Het is pionieren bij de opleiding Biologische teelt van Aeres MBO Velp. Dat vertellen praktijkinstructeur Taco IJzerman en docent-onderzoeker Marg Leijdens. Samen met ontwikkelaar van het eerste uur Sjakkelien de Kwaadsteniet ontwikkelden ze het onderzoekend leren binnen deze opleiding. De opleiding biologische teelt zit in haar eerste jaar, en het idee was, direct vanaf de start te beginnen met de opbouw van het curriculum volgens de methode van onderzoekend leren, oftewel Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO). Een beproefd en innovatief onderwijsconcept dat uitgaat van de eigen kracht van de student.
De opleiding Biologische teelt in Velp is te volgen in een BOL- en een BBL-variant, met daaromheen een schil van teeltbedrijven. Vier nauw betrokken biologische boerderijen en tuinderijen die behoren tot het kernteam van de Biospot Velp denken mee over het onderwijsprogramma en over de vraagstukken die voorgelegd kunnen worden aan studenten.
Elke vrijdag ander bedrijf
In totaal bestaat de Biospot Velp uit zeventien teeltbedrijven waarmee de opleiding samenwerkt, vertelt IJzerman. “Het zijn grote en kleine bedrijven in snijbloemen, fruitteelt, potplanten, groenteteelt en akkerbouw. Elke vrijdag gaan we met de BOL-groep naar steeds een andere van deze telers, om daar te leren mee te werken. Zo krijgen onze studenten heel veel te zien en ervaren ze het werken op verschillende boerderijen. “Het helpt wanneer wij hen het lekker zelf laten doen. Tijdens de praktijkdagen werk ik met drie kernvragen: Wat is de situatie in het veld? Daarbij kun je denken aan de grondsoort, de weersomstandigheden en de stand van de gewassen en de soort gewassen. Ook vragen we: Wat willen we hier? En: wat is nodig om dat te bereiken? En het wekt vragen op voor de theoriedag op de woensdag daarna.”
Kleine studentengroep
De BBL-opleiding bestaat uit dezelfde theoriedag op woensdag en daarnaast de rest van de week het lopen van praktijk op een bedrijf elders in het land. Er zitten nu drie studenten op de opleiding. Toch werd besloten, te starten met biologische teelt, mede omdat er brede financiële en inhoudelijke ondersteuning was vanuit het consortium Biologische Landbouw voor het opzetten van onderzoekend leren, en voor locatie Velp om in de regio een relevante opleiding biologische teelt aan te bieden. De komende jaren kan de opleiding gaandeweg toewerken naar een hoger aantal studenten, zodat ze binnen enkele jaren haar eigen broek kan ophouden.
Bedrijfsvraagstuk over verse maïs
Studenten van deze opleiding gaan met praktijkechte vragen aan de slag, vertelt Leijdens. “De telers hebben bijvoorbeeld deze vraag bij ons neergelegd: ‘Hoe kunnen telers zorgen dat ze langere tijd lekkere verse maïs in het groentepakket kunnen leveren’. Dat gaat onder meer over een verlengde oogsttijd, rassenkeuze en gekoelde opslag. Samen met de studenten ga ik bepalen: welke aspecten zitten er aan deze vraag? Welke deelvragen kunnen we formuleren? Vervolgens gaan we die deelvragen verdelen en gaan de studenten de telers bevragen hierop. Dat gebeurt dan weer op de vrijdag met Taco erbij.”
Iedere periode komt er zo’n onderzoeksvraag aan bod in het onderwijs van de opleiding Biologische teelt. “Hiermee kunnen we onze studenten onderzoeksvaardigheden aanleren en daarmee leren we hun hoe ze zelfstandig tot leren kunnen komen”, aldus Leijdens.
Eigenaar eigen leerproces
In de eerste twee periodes van de opleiding is er door Sjakkelien de Kwaadsteniet ook gewerkt met praktijkechte vraagstukken, vertellen de twee huidige begeleiders. Zij zijn rond de jaarwisseling samen als team begonnen als haar opvolgers. Leijdens: “Het werken met echte vraagstukken van bedrijven is van grote waarde voor de student. Dat zie ik ook bij de onderzoeksgerichte praktijkopdrachten die ik met studenten doe in mijn andere docentenfunctie bij Aeres MBO Barneveld. Naarmate studenten zich langer in een onderzoeksvraag verdiepen, zullen ze steeds meer eigenaar worden van zo’n vraag, en dat vergroot hun leermotivatie”. Ze vertelt dat docenten binnen onderzoekend leren studenten ook zelf hun eigen onderzoeksvraag laten opstellen. “Maar wij kiezen nu voor een vraag vanuit een praktijkbedrijf.” IJzerman: “Het vergt ook wat afstemming om de zelfstandige opzet te laten aansluiten bij studenten met heel diverse leerstijlen. Het gaat de een makkelijker af dan de ander”.
Rijdende trein
De snelle start van de opleiding, en het uitvallen van een aantal sleutelfiguren van het eerste uur, heeft ervoor gezorgd dat de twee opleiders/onderwijsontwikkelaars ‘de rails aan het leggen zijn terwijl de trein al rijdt’. “Het geeft voldoening dat het lukt, maar het is wel flink aanpoten”, zeggen zij. Daardoor zijn niet alle voorwaarden en onderdelen van de methode van onderzoekend leren continu geïmplementeerd. Het doel is om met ingang van komend leerjaar voor zowel het eerste jaar als het tweede jaar daarin weer nieuwe stappen te nemen. IJzerman: “Het belangrijkste dat de studenten moeten kunnen als ze van de opleiding komen, volgens de bij Velp betrokken ondernemers van de Biospot, is: hun werk goed genoeg doen, en snel genoeg. Dat klinkt simpel, maar dat behelst alles: vaardigheden, kennis verwerken en routine opdoen”.
Studenten betrekken bij inhoud opleiding
De opleiding duurt drie jaar. Of het curriculum volledig zal worden gebaseerd op onderzoekend leren of Leren voor Duurzame Ontwikkeling, dat zal nog met de school en de verantwoordelijken binnen de RIF worden besproken. “In ieder geval deels”, zegt Leijdens. “We zijn daarvoor ook met de vier kernbedrijven in gesprek om de opleiding zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de praktijk. Voor het tweede leerjaar hebben we de grote lijnen staan. Dat tweede jaar wordt voor alle studenten in de BBL-variant aangeboden. In de theorielessen zullen meer onderzoeksvormen en vraagstukken uit het bedrijfsleven worden geïntegreerd. Bij die ontwikkeling gaan we ook de studenten betrekken. Dat is ook onderdeel van de methode van Onderzoekend Leren.” Deze onderzoekende houding maakt ook dat ze op hun praktijkbedrijf, waar ze de meeste dagen zullen zijn, goed kijken op basis van de BPV-opdrachten en zo meer leren. Ondertussen vinden Leijdens en IJzerman het fijn dat ze met een klein groepje konden beginnen. “Daardoor zijn we flexibeler en krijgen zij bijna privéonderwijs. We doen het met elkaar. Dat geeft veel voldoening. Binnenkort hebben de studenten extra BPV-weken en toetsweken. Dan hebben wij weer wat meer tijd om verder over de inhoud na te denken.”